Back to basics.

Mijn moeder was schooljuf. Mijn moeder had altijd de eerste klas, nu groep 3. Zij leerde dus de kinderen in Weesp lezen, schrijven en rekenen. Haar klas, haar kinderen. Mijn moeder werkte 5 dagen per week, had 12 weken vakantie. De school had 8 klassen, dus ook 8 juffen en meesters. En het hoofd van de school. Die was ‘vrijgesteld’ (had dus geen eigen klas). Dat kon omdat er veel kinderen waren die voor 1,5 kind meetelde. Kinderen uit andere landen, in een wijk waar veel armoede was. Dan kreeg je extra geld. Kon je meer doen. Als er een collega ziek was had mijn moeder twee klassen, het hoofd sprong dan ook een uurtje in. De kinderen wisten dat ze op zulke dagen stil moesten wezen. Maar ze mochten wel meer tekenen en voorlezen, kan je ook best doen met 60 kinders. Elke klas had gemiddeld 30 kinderen. Die van mijn moeder dus ook. Mijn moeder was op zo’n dag dan ’s avonds wel heel moe. Dan kreeg ik lekker ravioli uit een blikje. Feestje.

Mijn moeder was ook alleenstaand moeder. Vond ze niet leuk, maar was nou eenmaal zo. Ik zat op een andere school, slimme keuze van mijn moeder. Mijn moeder bracht en haalde mij zelf van school. Ik moest dan wel een kwartiertje wachten. Maar ja, we waren toch nog wel op het schoolplein aan het spelen. Als het regende mocht ik de juf helpen met de klas opruimen. No problem. Om 16.00 uur was ze er zeker. Samen even boodschappen doen en dan naar huis.
Op donderdag ging ik altijd bij een vriendinnetje spelen, want dan had mijn moeder teamvergadering. Als er 10-minutengesprekjes waren ging de babyfoon aan, tante Jeannette, de buurvrouw, paste op. Leuk, kon ik stiekem lezen, lampje onder de dekens. Mijn moeder had me altijd door. Tante Jeannette ook, denk ik achteraf, maar die vond het niet zo erg.

Verder waren er hele drukke weken als het bijna vakantie was. Dan ging ik mee naar mijn moeders school. Van kerstontbijt tot musical, ik deed mee. Toen ik een jaar of 10 was ging ik ook wel bijles geven. Voor kinderen die het lezen lastig vonden. Ik ging wel in discussie met mijn moeder. ‘ Dat aap noot mies, dat kan toch echt niet meer hoor ma’. Mijn moeder ging niet mee met haar tijd. Die kinderen leerden prima lezen en netjes schrijven, behalve dan de kinders die niet pasten in het sjabloon. Daar vond ik wat van. Dus ik deed het lekker een beetje anders. Ik was een montessorikind. ‘Help mij het zelf te doen’. ‘Learn for life’. Ik ging en ga voor de uitzonderingen. Misschien werd ik daarom wel geen schooljuf en wel orthopedagoog. Het leven is eigenlijk heel logisch.

Mijn dochter is ook schooljuf. Zij heeft samen met een collega een klas. Zij werkt 4 dagen, is nooit voor 17.30 thuis. Ze doet voorbereiding, rapportages, vergaderingen, cursussen en ook veel mediationgesprekken met ouders die niet blij zijn. En ja, ze geeft ook nog les. Zij doet de kleuters, ‘Daar kan je echt de basis leggen’. Ze is een stevige juf. ‘Als ze niet luisteren kan ik ze niks leren’. Op de montessorischool, dat vind ik natuurlijk extra leuk.  Ooit zei ze tegen me: ‘ik wil de beste schooljuf van Europa worden’. Ik denk dat ze dat is. En ik ben uiteraard geheel objectief. Op haar school zijn ook 8 klassen. Met 16 leerkrachten, een directeur, IB-er, managementuren voor onder-midden en bovenbouw. En invallers natuurlijk. De weken voor de vakantie zijn stressweken. De feestjes zijn eigenlijk nog steeds hetzelfde, maar het is allemaal veel ingewikkelder geworden. Ook met al die collega’s natuurlijk. Alleen al de taakverdeling maken. Het is een heel gedoe.

Ik ben als oma intussen niet echt heel nuttig als het gaat om de opvang. Ik ben druk met zorg-vernieuwen bij de #FamilySupporters. Gelukkig is de moeder van mijn schoonzoon ook schooljuf, en met pensioen. Mijn schoonzoon laveert  samen met mijn dochter behendig tussen werk, sportclub en samen leuke dingen doen.  Zo komt het helemaal goed met alle avondactiviteiten, studiedagen en met de 12 weken vakantie die de kinderen nog steeds hebben. Mijn kleinkinderen zijn de leukste kids van Europa. En ik ben natuurlijk geheel objectief.

Ok. Ik maak het misschien iets mooier dan het is. Maar dromen is de eerste stap naar doen. Zou het kunnen dat we terug gaan naar de basis? Dus dat kinderen gewoon leren lezen? Dat een school met 8 klassen ook 8 juffen en meesters heeft? Dat we het publieke domein gewoon inrichten op wat we willen bereiken? Ook en zelfs in de zorg? Dat mensen in moeilijke momenten direct hulp krijgen zodat ze verder kunnen? Dat we niet meer rotzooi in het milieu maken dan onze aarde aankan? Dat we vasthouden aan wat we de laatste 40 jaar hebben geleerd, maar dat we ook weer even gaan snappen dat het uiteindelijk fijn is als je gewoon kunt doen wat nodig is? En dat we daarmee dan ook meteen het leraren-, zorgverleners- en budgettekort oplossen? Moet kunnen toch?


Linda Bijl, oprichter FamilySupporters